Onderzoeksrapport over joods vastgoed in Zeist

Op woensdag 24 april is het onderzoeksrapport gepresenteerd over de omgang met joods vastgoed door de gemeente Zeist tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het rapport werd in ontvangst genomen door burgemeester Joyce Langenacker, plaatsvervangend raadsvoorzitter Dick van Ginkel en politiechef Priscilla de Vries.

Medio 2022 heeft de gemeente opdracht gegeven voor onderzoek naar de omgang met joods vastgoed tijdens en na de oorlogsjaren. De gemeente wil duidelijkheid scheppen over de rol van het toenmalig gemeentebestuur bij de ontrechting van Joodse inwoners. Daarnaast is het belangrijk om te weten hoe de gemeente is omgegaan met het rechtsherstel na de oorlog. Mede op basis van de uitkomsten kan vervolgens worden bekeken hoe hieraan erkenning en genoegdoening kan worden gegeven.

Van het zoeken en verkrijgen van voordeel voor de gemeente uit de gedwongen verkoop en ontruiming van onroerend goed is geen sprake geweest. Het rapport biedt echter wel een indringend beeld van de systematische wijze waarop de bezetter Joodse burgers hun rechten en bezittingen heeft ontnomen. Beroofd van alles zijn de meeste van hen gedeporteerd en ter dood gebracht. Het is pijnlijk om bijna 80 jaar later te lezen dat de gemeente, gedwongen maar gehoorzaam, bij de uitvoering van de anti-Joodse maatregelen direct betrokken was.

Het onderzoek is uitgevoerd door historisch onderzoeker Maarten-Jan Vos. Hij deed eerder vergelijkbaar onderzoek bij andere gemeenten. Het heeft geresulteerd in het onderzoeksrapport ’Vermoedelijk met achterlating van meubilair vertrokken’. Ontrechting en rechtsherstel van Joodse Zeistenaren en de betrokkenheid van de gemeente tijdens de Tweede Wereldoorlog.